Welk proces ondergaat een bordspel voordat het bij jou en mij op tafel belandt. De Speloptafel-podcast zoekt het uit. Van het moment dat het ontstaat als een idee, tot het bij de fabriek van de loopband rolt, om naar de winkel te gaan. In de eerste aflevering: de bedenker
“Het maken van een spel kan heel frustrerend zijn, maar ook een hele goede manier van frustratie. Als je een prototype na zoveel werk toch werkend krijgt. Dat is een geweldig gevoel.”
Arjan van Houwelingen is een 43-jarige docent aan de Hanze Hogeschool, waar ze leren digitale games te maken. Hij houdt zich daar vooral bezig met de menselijke kant van het ontwerpen. En de laatste paar jaren houdt hij zich steeds meer bezig met het ontwerpen van spellen. De laatste jaren vormt hij een ontwerpersduo met Robert Brouwer. Samen maakten ze spellen als Grunn, Bende op de Boerderij (winnaar Speelgoed van het jaar) en Obelisk. Ook is hij een van de drijvende krachten achter het Spellenmakersgilde.
FOTO: Arjan van Houwelingen (rechts) met een exemplaar van The Big Five in de winkel, links een prototype van het spel.
“Mijn eerste spel, Capo della Maffia, was een klein biedspel dat verscheen bij 999 Games in 2017”, vertel Van Houwelingen. “Daarvoor zat nog een veel langer traject van proberen een spel te maken.”
En in die tijd waren er tal van ideeën die soms ergens toe leiden en soms ook niet. Ook in de jaren erna. “Ik heb ergens nog een schoenendoos liggen met halve ideeën. Sommigen daarvan die hebben nog wel potentie, maar anderen ook niet.”
Hoe ontstaat een idee?
“Sommige ideeën ontstaan als je onder de douche staat of als ik ‘s avonds in bed lig. Je kan de inspiratie overal vandaan krijgen. Soms met een thema, maar ook soms met een mechanisme.”
“En vooral als het eerste idee in je hoofd zit, dan begint het op gang te komen. Vannacht kreeg ik nog een idee voor een uitbreiding die in de maak was voor een spel dat nog in de maak is. Dan herhaal je het drie keer voor jezelf en hoop je dat je het daarna nog herinnert. Dat is gelukt. Maar soms mail je ook een idee naar jezelf of schrijf je het snel enen om.”
“Maar het moet later blijken of het ook echt een goed idee is. Je moet genoeg tijd geven om een idee de ruimte geven om een beetje te laten pruttelen.”
Wat doe je dan met een idee?
“Soms kan je al vragen aan mensen wat ze van het idee vinden. Vertel ze het gewoon en laat ze erop schieten. Maar je kan ook proberen het spel te maken. Dat mag er dan nog heel simpel uitzien. Wat schetsjes, wat dingen op papier tekenen. Wat doet het als het op tafel ligt. Kijk of het werkt of niet. De balans hoeft nog niet te kloppen. Dat komt later wel.”
Hoe ziet het er dan uit?
“Neem als voorbeeld Grunn. Op een gegeven moment had ik gewoon vierkante stukjes papier geknipt en met wat stiften er wat opgekrabbeld. Hoe gaat die markt eruit zien. Dan leg je die tegels in een patroon. En dan brainstormen. Wat kan je met tegels? En dan het liefst met iemand die feedback geeft. En eigenlijk ben je dan al aan het testen.”
Moet je dan wel eens de conclusie trekken van ‘dit wordt ‘m gewoon niet’?
“Absoluut. Dan zit je eerst op een roze wolk omdat je een ‘fantastisch idee’ hebt. Maar dan ben je aan het testen of je ziet hoe andere spelers het doen,. En dan werkt het niet. Maar het gebeurt ook wel eens andersom. Dan denk je van ‘nou ik heb er weinig vertrouwen in’, maar dan blijkt het fantastisch te zijn. Gewoon uitproberen dus, dat is het motto.”
Hoe ga je daarna op zoek naar een uitgever?
“In het begin ging ik op zoek naar een mogelijkheid om uitgevers om fysiek met uitgevers in contact te komen. Dan ga je erlangs op een beurs en schat je in of ze open staan voor een pitch. De een staat er net wat meer open voor dan de ander.”
Hoe heb je dat zelf destijds gedaan?
“Met het spel Capo della Maffia was 999 Games destijds gewoon nog op Ducosim aanwezig. Ik ging er eerst heen om even kennis te maken en even wat te kletsen. En dan hoor je voor welk soort spellen ze open staan. En uiteindelijk heb ik het spel daar gepitcht.”
Zijn er ook nog andere manieren?
“Jazeker. Ik ben ook nog een keer naar een beurs in Duitsland geweest, waar dan heel veel spelauteuren bij elkaar komen om hun werk te laten zien. Daar kan je dan een tafeltje boeten en daar lopen dan uitgevers rond. Noem het maar een soort speed dating. Want ook die uitgevers zijn echt gericht op zoek.”
Wat gebeurt er na zo’n eerste contact?
“Wachten. Je moet soms heel veel geduld hebben. Zo’n uitgever moet ook iets testen. Ik ken ook mensen die wel naar tientallen uitgevers hun spelconcept hebben gestuurd. Maar soms komen ook meerdere uitgevers met een aanbod dat ze het willen uitbrengen. Maar soms komen ze ook met harde feedback. Dat voelt soms niet fijn, maar uitgevers zijn er heel erg goed in om de vinger ergens op te leggen. Zij kijken natuurlijk met een commerciële bril. Gaat dit verkopen? Gaat onze doelgroep dit leuk vinden?”
Worden er dan nog wel eens dingen aangepast?
“Ja hoor. Soms over de opbouw van het spel. Dan speelt het met twee of drie spelers heel anders dan met vier of vijf. Of daar iets aan gedaan kan worden. Of dat het spel wat spannender moet zijn in de eindfase. En in feite bepaalt de uitgever dat ook allemaal. Want als je een contract tekent, sta je de rechten af. Dus zij bepalen. Dus als zij willen dat een ander thema beter scoort, dan mogen zij dat aanpassen. Zij steken er tienduizenden euro’s in voor de productie en marketing, dus zij mogen bepalen. Maar in de praktijk gaat het vaak nog in samenspraak en goed overleg.”
Wat levert een spel nu precies op? Wat houdt een auteur nu precies over aan een spel? Vaak staat er in een contract een afspraak over royalties. Dat houdt in dat de bedenker een paar procent van het netto-bedrag krijgt van een spel. Dat komt neer op 2 tot 6 procent. VOORBEELD: Een spel ligt voor tien euro in de winkel. Dat betekent dat de winkel (verkoopprijs – btw) daar acht euro aan overblijft. De winstmarge is ongeveer de helft. Dat houdt in dat de uitgever ongeveer vier euro krijgt voor een spel. Twee tot zes procent is dan ongeveer 8 tot 24 eurocent.
Kan je rijk worden van het uitgeven van spellen?
“Een kwartje voor een klein kaartspel. Mijn medeontwerper Robert grapt wel eens dat we beter bij de McDonalds kunnen gaan werken, voor het geld dat we overhouden aan sommige projecten. Maar het moet echt je passie zijn. Pas als je een hit hebt dan wordt het beter.”
Ben je de laatste jaren beter geworden in het ontwerpen van spellen?
“Ik denk dat ik nu beter kan inschatten welke kant het op moet gaan. Wat zit hier in? Is het leuk? Is het de moeite waard? Nu zie ik sneller wat er moet gebeuren, terwijl ik vroeger misschien wel zes richtingen probeerde uit te testen. Dat doe je nu wat intuïtiever. Maar je moet nog steeds wel alles testen. Dat blijft belangrijk.”
Is dat ook de reden waarom je zo betrokken bent bij het Spellenmakersgilde, een groep als doel heeft om nog-niet-uitgegeven spellen te testen?
“Testen is zo belangrijk. Maar vind die testers maar eens. Ik ben acht jaar geleden in Groningen begonnen met een website waarin ik een oproep deed naar mensen om spellen te testen. Ik vergroot liever de taart voor alle auteurs, in plaats van met elkaar te concurreren. Daar ben ik heilig van overtuigd. En je ziet ook nu dat het plan ook wordt opgevat in meer steden. Leeuwarden kwam erbij. En later ook Ede. En ook in Amsterdam zie je een hele actieve groep. Sinds kort zijn we ook officieel lid geworden van de SAZ, een auteursverenging uit Duitsland. Die geeft onder meer juridische steun. Zij bekijken een contractvoorstel en adviseren bij onderhandelingen. Ze kijken naar kleine dingen als ‘wanneer krijg je de rechten terug’, ‘zijn er bepaalde looptijden die je afspreekt’. Een nieuwkomer zal daar misschien niet op letten.”
Welke spelideeën liggen er nog op de plank?
“Ik heb nog genoeg ideeën waarvan ik dacht ‘dat is wel aardig, maar het gaat nergens heen’. Er ligt nog ergens een doos met allemaal kleine prototypes. Misschien moet ik daar nog wel eens naar gaan kijken. Er zijn zeker tien prototypes waar ik zo een testversie van kan maken. Maar dat is veel te veel om mee bezig te zijn. Nu zijn we bezig met twee concepten voor MNKY Entertainment. Maar dat is nog te vroeg om iets over te zeggen. Verder ben ik bezig met een partygame. En mijn ultieme droom? Ik heb nog een spel dat draait om een soort Gladiatoren-school. Daar zit al jaren werk in. Het is een spel met een beetje management, bieden, elkaar te slim af zijn. Het ligt nu op de plank. Het is echt zo’n voorbeeld van een project dat jaren kan duren. Misschien dat ik er over een tijdje weer mee verder ga. Misschien zijn er wel bedrijven die het willen uitgeven.”